Voorbereiden: 30 minuten + 30 minuten marineren

1. Begin met de marinade: verwarm de olie in een pan en fruit de ui, knoflook en paprika met de komijn zachtjes glazig. Schenk de wijn en azijn erbij en laat alles zachtjes koken tot het vocht verdampt is.
2. Schenk dan het duindoornsap erbij en roer de suiker erdoor. Blijf roeren tot de suiker is opgelost. Laat dit mengsel nu 10 minuten zachtjes koken. Breng op smaak met zout en peper.
3. Zeef de marinade boven een andere pan. Roer de mosterdzaadjes erdoor en laat alles nog 10 minuten zachtjes koken. Schenk de marinade in een wijde kom.
4. Spoel intussen de mosselen onder koud stromend water en verwijder mosselen waarvan de schelp gebroken is of schelpen die open staan en na een tik niet sluiten.
5. Schenk een klein bodempje water in een pan en leg de mosselen in de pan.
6. Kook de mosselen met het deksel op de pan op matig hoog vuur 6-8 minuten tot de mosselen allemaal open staan. Laat de mosselen in een vergiet uitlekken en haal de mosselen uit hun schelp.
7. Schep de mosselen met het gesnipperde sjalotje en de dille door de marinade. Laat de mosselen 30 minuten (?) marineren.
8. Schil intussen de wortels met een dunschiller en snijd ze in heel dunne plakjes. Schil ook de zoete aardappel en snijd deze in plakken van 5 mm dik. Snijd de plakken in repen van 5 mm dik en snijd deze vervolgens in kleine blokjes. Doe de wortelplakjes over in een vergiet en schenk er kokend water over. Spoel direct af met koud water en laat goed uitlekken. Doe hetzelfde met de zoete aardappelblokjes.
9. Verdeel de helft van de wortelplakjes in mooie kommen en schep daarop wat zoete aardappel-brunoise. Verdeel hierop de mosselen met wat marinadevocht. Schep daarop de rest van de zoete aardappelbrunoise en dek af met wortelplakjes. Sprenkel er nog een beetje marinade over. Garneer naar wens met gele bloemetjes.