Mosselzaad, grondstof voor de mosselkweek
De grondstof voor de mossel is het mosselzaad. De mosselkwekers verkrijgen dit op twee manieren: via gereguleerde zaadvisserij en sinds een aantal jaren steeds vaker via mosselzaadinvanginstallaties. De zaadval van de mossel is ieder jaar in april – mei, wanneer de watertemperatuur stijgt. De mossel gaat dan ‘melken’, oftewel zich voortplanten.
Mosselzaad via zaadvisserij
Het traditioneel vissen op wild mosselzaad gebeurt in de Waddenzee, op de Oosterschelde en in de Nederlandse kustwateren van de Voordelta. Op twee momenten in het jaar, mei en oktober, mogen de kwekers hier enkele weken op aangewezen vrije banken een beperkte hoeveelheid mosselzaad opvissen. Ieder voorjaar en najaar wordt door onderzoekers van Wageningen Marine Research (in opdracht van PO Mosselcultuur en Ministerie van Economische Zaken) geïnventariseerd hoeveel mosselzaad op de aangewezen vrije banken aanwezig is. Hierna vragen de mosselkwekers een vergunning aan bij het Ministerie van Economische Zaken om, rekening houdend met de voedselbehoefte van vogels en ruimte voor de ontwikkeling van oude mosselbanken, een deel van dit zaad te mogen opvissen. Het opgeviste zaad wordt vervolgens overgebracht naar kweekpercelen.
Duurzame sector
De ecologische voetafdruk van de mosselkweek is laag. Ter bescherming van de Waddenzee en Oosterschelde – beide belangrijke natuurgebieden – gelden voor het opvissen van mosselzaad en het kweken strenge voorwaarden. De mosselkwekers stappen bovendien steeds meer over op alternatieve werkmethoden. Mosselzaad bijvoorbeeld wordt in toenemende mate gevangen via zogenaamde mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s). De mosselvisserij is door de Marine Stewardship Council (MSC) erkend als een duurzame visserij en mag daarom het MSC keurmerk voeren.
Sinds 2009 wordt in toenemende mate mosselzaad verkregen via de zogenaamde mosselzaadinvanginstallaties (afgekort MZI’s). In 2016 betrof dit 32 procent. Mosselkwekers hebben jarenlang geïnvesteerd in het ontwikkelen van deze goed werkende systemen. De introductie ervan is de praktische uitkomst van een convenant dat de mosselkwekers in 2008 hebben gesloten met de Waddenvereniging, Vogelbescherming, Stichting Wad, Natuurmonumenten en de overheid. Met hen is afgesproken dat de mosselsector de afhankelijkheid van de natuurlijke zaadval in de Waddenzee afbouwt. Oude mosselbanken worden ontzien.
Een mosselzaadinvanginstallatie bestaat uit in het water hangende netten of touwen. Aan deze netten en touwen hechten zich mossellarven, die vervolgens uitgroeien tot babymosseltjes van één tot twee centimeter. Dit is het mosselzaad. De MZI´s liggen ieder jaar van 1 maart tot 1 november in het water. In de zomer en het najaar wordt één of meerdere keren geoogst.
Mosselzaad uit MZI’s is een duurzaam en efficiënt alternatief voor mosselzaad dat van de bodem wordt opgevist. De nieuwe techniek voor zaadvangst vergroot de bedrijfszekerheid voor de mosselkwekers en maakt hen minder afhankelijk van de natuurlijke zaadval op vrije banken. De 1.500 mosselzaadinvanginstallaties die inmiddels in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee in gebruik zijn, hebben tegelijkertijd wel een fors kostenverhogend effect.